top of page

4.1 Richtlijnen voor het houden van een referaat

4. Het referaat

4.1 RICHTLIJNEN REFERAAT
Tijd
Presentatie
Structuur
Structuur

Breng structuur (opbouw/indeling) aan in je verhaal. Zeg wat je gaat zeggen, zeg het en zeg wat je hebt gezegd, of anders geformuleerd: introduceer het onderwerp, behandel het, ingedeeld naar de verschillende aspecten, en vat ten slotte de hoofdpunten van het verhaal kort samen. Let wel, een samenvatting is niet hetzelfde als een conclusie. Een conclusie is meer dan een samenvatting. In een conclusie geef je antwoord op de eventuele vraagstelling die je aan het begin van je referaat hebt geïntroduceerd (zie Conclusie).
 

Zorg ervoor dat het referaat een kop en een staart heeft: de structuur van het verhaal is essentieel, daarmee staat of valt het hele verhaal. De toehoorders kunnen de presentatie beter volgen als deze structuur ook voor hen duidelijk is. Jij moet voor die duidelijkheid zorgen door aan het begin van het referaat de structuur van het betoog uitdrukkelijk te melden.

Vaak is het verstandig tijdens het referaat zo nu en dan naar de structuur te verwijzen en aan te geven hoe ver je bent gevorderd. Gebruik daartoe bijvoorbeeld overgangszinnen als: “Ik kom nu bij mijn tweede punt...” of “Na ... behandeld te hebben, komt nu …. ter sprake”. Ook een rustpauze van enkele seconden kan de structuur benadrukken.

 

Tijd

Probeer van tevoren thuis uit hoe lang het referaat gaat duren. Oefen eventueel hardop voor jezelf. Houd tijdens het referaat de tijd in de gaten: klopt je tijdschema nog?

 

Presentatie
  • Ga nooit met de rug naar het gehoor staan, dan ben je onverstaanbaar en heb je geen oogcontact met het publiek. Dat geldt voor een referaat in een collegezaal, maar nog meer voor een referaat in een museum of op straat. Ga dan niet midden in een kring staan; zorg ervoor dat er niemand achter je staat.

  • Spreek rustig en let op je articulatie.

  • Het kan nuttig zijn de tekst voor een referaat helemaal uit te schrijven, zodat je één keer alles zo goed en zo precies mogelijk hebt geformuleerd. Het is echter niet de bedoeling dat je het verhaal opleest: schrijftaal is iets anders dan spreektaal. Bovendien heb je geen tijd om het gehoor te observeren (let iedereen nog op, of begint de aandacht af te dwalen?). Bij het referaat dien je het materiaal zodanig te beheersen dat je ‘los’ van de tekst het verhaal kunt houden. Het van te voren opstellen van een meer of minder gedetailleerd spreekschema kan handig zijn. Neem hierin puntsgewijs op wat voor het betoog belangrijk is: de indeling van het referaat (plus tijdschema per onderdeel), inleidende zinnen, belangrijke gegevens en tussenzinnen, een lijstje met de afbeeldingen in de goede volgorde, een lijstje met gegevens als namen en jaartallen, eventuele citaten en een heldere conclusie.

  • Neem namen, termen en moeilijke woorden op in een PowerPointpresentatie of noteer ze op een hand-out die je aan het begin van het referaat uitdeelt.

  • Houd het referaat niet alleen voor de docent: probeer je aandacht te verdelen over het gehele gehoor. Kijk de mensen aan: oogcontact is belangrijk.

  • Blijf niet steeds naar je eigen afbeeldingen kijken. Je weet al lang wat er op staat. Kijk liever naar het publiek.

Afbeeldingen

Let er bij het (laten) maken van scans op dat de foto of illustratie die je daarvoor gebruikt, van goede kwaliteit is:

 

  • Bij architectuur: probeer foto’s te vinden zonder hinderlijke vertekeningen in de verticale lijnen en slagschaduwen en zonder auto’s, bomen in blad etc., die het zicht ontnemen.

  • Bij schilderijen en kunstvoorwerpen: let erop of de foto of illustratie goed van kleur is. Soms zie je aan een blauwe of rode waas dat er iets mis moet zijn. Zoek dan een andere afbeelding. Bij schilderijen is het belangrijk op de staat van onderhoud te letten: soms komt bij een restauratie een heel ander kleurenpalet tevoorschijn.

  • Let erop dat je een afbeelding kiest van het hele schilderij, dus geen uitsnede/detail (tenzij dat laatste juist de bedoeling is).
     

In alle gevallen geldt: bewaar de integriteit van het kunstwerk door de afbeelding niet te bewerken. Plaats dus geen tekst over de afbeelding van het kunstwerk heen, maak geen artistieke uitsneden van het werk en plaats er geen patronen of filters overheen (en liefst ook geen ‘artistieke vormgeving’ er vlak naast). Dergelijke bewerkingen beïnvloeden de verschijningsvorm van het kunstwerk en daarmee stuur je de interpretatie van de toeschouwer. Dat brengt de objectiviteit van jouw referaat in gevaar.

 

Tekst en beeld moeten in een referaat worden geïntegreerd, op een gelijkwaardig niveau. Natuurlijk vormt het beeldmateriaal vaak het uitgangspunt van het onderzoek van een kunsthistoricus. Dat betekent echter niet dat het referaat alleen uit ‘onderschriften’ bij de beelden mag bestaan; de hoofdlijn van het betoog moet ook zo te begrijpen zijn. Anderzijds mogen de beelden nooit worden gedegradeerd tot ‘aardig illustratiemateriaal’.
 

Oefen van tevoren met de computer en de beamer en niet pas tijdens je referaat. Als er onverwacht iets misgaat met de apparatuur is dat vervelend genoeg, maar je vráágt om moeilijkheden als je de normale handelingen al niet onder de knie hebt en je ook niet vooraf hebt gecontroleerd of alles goed werkt. Probeer ook van tevoren even uit of en hoe de lichtschakelaars (dimmers) werken.

 

Als je in een laat stadium van voorbereiding ontdekt dat een bepaalde afbeelding digitaal niet beschikbaar is, is dat erg vervelend. Dan heb je drie mogelijkheden die alle drie niet ideaal zijn: het kunstwerk van je keuze evengoed behandelen, maar zonder afbeelding; een boek rondgeven of fotokopieën uitdelen. Alle drie zijn duidelijk noodoplossingen.
 

Ga niet uitgebreid een kunstwerk behandelen waarvan je geen afbeelding hebt. Als je om welke reden dan ook, niet de beschikking hebt over een bepaalde afbeelding, gebruik dan maar een ander voorbeeld.
 

Het rondgeven van plaatwerken ter vervanging van ontbrekende afbeeldingen werkt in de praktijk niet goed. Tegen de tijd dat de laatste persoon in de zaal het boek in handen krijgt, is hij/zij al lang vergeten wáár hij/zij precies naar moest kijken.

Het minst slechte alternatief is nog het uitdelen van fotokopieën. Maak spaarzaam gebruik van deze mogelijkheid. Een referaat waarbij het beeldmateriaal voor de helft bestaat uit afbeeldingen op een powerpointpresentatie en voor de andere helft uit fotokopieën, is verwarrend, zowel voor de spreker als voor het gehoor.

Afbeeldingen in de kunsthistorische praktijk

Voor het gebruik van afbeeldingen geldt in de professionele kunsthistorische praktijk het volgende. De auteurswet bepaalt dat voor het publiceren van beeld toestemming nodig is van de eigenaar van dat beeld. Voor die toestemming mogen de eigenaars een vergoeding vragen. Zo verwerven zij inkomsten voor creatieve arbeid. De eigenaar van het beeldrecht kan de kunstenaar zijn, als zij/hij nog leeft, de nabestaanden (tot 70 jaar na het overlijden van de kunstenaar), of de eigenaar (bijvoorbeeld een museum) als het een ouder kunstwerk betreft. Uitgevers, auteurs en producenten zijn verplicht de eigenaars van het beeldrecht te traceren om toestemming te vragen voor reproductie. In sommige gevallen moet je zelfs drie keer beeldrecht betalen: aan de kunstenaar, aan de fotograaf (als het een ruimtelijk werk betreft) en de eigenaar. Stichting Pictoright exploiteert de auteursrechten van vele beeldmakers uit binnen- en buitenland en verleent licenties voor eenmalige reproductie. In de contracten van Pictoright staat vrijwel altijd vermeld dat de reproductie niet bewerkt/afgesneden mag worden en dat er geen tekst over afgedrukt mag worden. Voor werkstukken of scripties hoef je geen beeldrechten te betalen, wel als je iets publiceert (niet alleen commercieel, maar ook wetenschappelijk). Oefen alvast voor die werkpraktijk door in jouw papers en referaten correct om te gaan met afbeeldingen. Wil je meer weten over Beeldrechtenkwesties? Kijk dan op de website van de Stichting Pictoright. 

Digitale pitch

Er is door de externe deskundige Daan Kuys een instructieclip voor een digitale pitch gemaakt:   

Afbeeldingen
Digitale pitch
De kunsthistorische praktijk
4.2 CONTROLELIJST REFERAAT
Inhoud
Presentatie
Extra's

4.2 Controlelijst referaat

Aandachtspunten en aanbevelingen

 
Volgorde en aspecten van de inhoud:

Inleiding:

  • contact maken

  • onderwerp aangeven

  • structuur/opbouw uitdrukkelijk vermelden
     

Hoofddeel:

  • begrippen zo nodig omschrijven

  • samenhang gesproken tekst en beeldmateriaal

  • Uitleg op niveau gehoor

  • overzichtelijke structuur/opbouw

  • voldoende voorbeelden
     

Afsluiting:

  • duidelijke samenvatting en eventueel conclusie

 

Presentatie:

Overdracht:

  • zelfbewuste houding

  • verstaanbaar spreekvolume 

  • duidelijke uitspraak

  • Rustig spreektempo

  • los van tekst, spreektaal, oogcontact

  • geen haperingen en stopwoorden
     

Techniek:

  • goede kwaliteit beelden

  • beelden goed getimed

  • beelden correct geprojecteerd

  • licht voldoende gedimd

 
Extra’s:

Diversen:

  • pakkend begin

  • gevarieerde woordkeus

  • afwisseling in aanpak en tempo

  • stimulerend om mee te denken

  • helder slot.

bottom of page